De groot lotharinger is één van de grootste konijnenrassen, op de Vlaamse reus na. Het ras is in eerste instantie ontwikkeld als vleesras, maar is later vooral in trek geraakt vanwege zijn bijzondere aftekening en daarom voornamelijk in handen van sportfokkers terecht gekomen. Als huisdier is de groot lotharinger zeker geschikt met zijn rustige en gelijkmatige temperament, maar zijn grote formaat maakt het wat lastiger om het dier te houden als gezelschapsdier. Hun speciale aftekeningen zijn onder te verdelen in de koptekening en de lichaamstekening.
De groot lotharinger staat ook bekend onder de volgende namen:
De groot lotharinger komt oorspronkelijk uit Duitsland.
De groot lotharinger wordt gezien als het één na grootste konijnenras ter wereld, vlak achter de Vlaamse reus. De dieren zijn aan het eind van de negentiende eeuw ontwikkeld in Duitsland, in de streek rond Lotharingen. Het ras is gecreëerd door Vlaamse reuzen met Franse hangoren en gevlekte, rasloze slachtkonijnen te kruisen. Doel van deze kruisingen was niet om een mooi konijnenras voor op tentoonstellingen te fokken, maar het doel was om een konijnenras te creëren dat dienst deed als vleesras, met het formaat van een Vlaamse reus, de forse bouw van een Franse hangoor en het weerstandvermogen van de slachtkonijnen. En met succes, want de resultaten waren konijnen met een gewicht van 6 tot 7 kilo, en werden in die tijd Lotharinger reuzenkonijnen genoemd.
De tekening waar de groot lotharinger anno 2020 zo om bekend staat, was in die periode nog geen sprake van. De meeste dieren van het toen bestaande ras waren bont of wildkleurig. Duitsland importeerde een aantal groot lotharingers en daar werd het ras verder ontwikkeld en kreeg het de naam Deutsche Riesenschecke. Rond 1920 kwam de groot lotharinger overal in Europa voor. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw kwam de groot lotharinger ook in Amerika terecht, waar ze de naam American Checkered Giants genoemd werden. In Amerika is het ras alleen erkend in de zwarte en blauwe kleur. Engeland heeft zijn eigen vorm lotharinger, namelijk de giant papillon of French butterfly. In 1994 werd het ras pas in Engeland erkend, elke vachtkleur mag hier voorkomen. In België wordt de groot lotharinger aangeduid als Belgische reuzenvlinder.
Als je naar de groot lotharinger kijkt, zie je een groot konijn dat veel op de Vlaamse reus lijkt. Toch is de groot lotharinger wat eleganter van bouw. De rug van een groot lotharinger behoort volgens de rasbeschrijving recht te zijn en het lichaam moet lang en stevig zijn. Op tentoonstellingen wordt onder andere streng gelet op de lengte van de oren, deze moeten minimaal 16 centimeter lang zijn en stevig rechtop staan. Groot lotharingers moeten minimaal 5 kilo wegen, maar het liefst worden er dieren gezien die 6 kilo of meer wegen.
Een groot lotharinger heeft een korte en dichte vacht met veel onderwol. De haren moeten goed aanliggen, zodat er een mooie glans op de vacht verschijnt.
De groot lotharinger staat vooral bekend om zijn bijzondere (af)tekening op een stralend witte pels. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de koptekening en lichaamstekening. Op tentoonstellingen worden dieren met witte haartjes of vlekjes in de gekleurde delen vaak afgekeurd.
De koptekening bestaat uit de vlinder, oogringen, doorn, wangstippen en gekleurde oren. De vlinder ziet eruit als een donkere vlek in de vorm van een vlinder, bovenop de snuit. De vlinder moet scherp afgetekend zijn en moet doorlopen tot aan beide mondhoeken. Ook de oogringen zijn verplicht bij dit ras, ze horen rond het oog te zitten en overal even breed te zijn. De doorn is een vlekje die precies midden op de neusrug zit. De wangstippen en volledig gekleurde oren zijn ook voorgeschreven.
De lichaamstekening van de groot lotharinger bestaat uit een aalstreep en diverse stippen op de zijkant van het lichaam. De aalstreep moet vanaf het punt achter de oren tot aan de staart lopen en moet zo scherp en gelijkmatig mogelijk afgetekend zijn. De stippen moeten in het meest wenselijke geval rond zijn en mogen niet in elkaar overvloeien.
De groot lotharinger komt voor in diverse kleuren. Vroeger kwam het ras alleen voor in een zwarte kleur, waarbij de vlekken en aftekeningen zwart dienden te zijn en de rest van het lichaam zuiver wit. Tegenwoordig komt de zwarte kleur nog steeds het meest voor. Toch worden er ook andere kleuren goedgekeurd:
De groot lotharinger staat bekend als een rustig en vriendelijk konijnenras met een gelijkmatig temperament. Bovendien zijn ze nieuwsgierig aangelegd en zijn ze goed tam te krijgen wanneer de verzorger de dieren op een rustige manier benadert.
De groot lotharinger werd vroeger als slachtkonijn gefokt en gehouden. Tegenwoordig wordt de groot lotharinger vooral gehouden en gefokt door sportfokkers, die met de dieren naar tentoonstellingen gaan. De groot lotharinger is op bijna elke tentoonstelling ter wereld te bewonderen. Doordat het om een typisch tekeningras gaat, wordt er tijdens keuringen sterk gelet op de kwaliteit van de aftekeningen.
Als huisdier en gezelschapsdier is de groot lotharinger goed te houden, maar door zijn grote formaat wordt er vaker voor zijn kleine broertje gekozen, de klein lotharinger.
Aangezien de groot lotharinger een tekeningras is, is het niet eenvoudig om met de dieren te fokken. Twee perfect getekende ouderdieren geven namelijk niet perfect getekend nageslacht. In bijna elk nest groot lotharingers zijn er goedgetekende dieren te vinden, maar ook dieren die overwegend wit zijn met een gebrekkige tekening of compleet gekleurde dieren.
De dieren met een gebrekkige vlindertekening op de neus lijken een snorretje te hebben. Dit snorretje heeft deze dieren de bijnaam ‘Charlies’ gegeven, omdat het snorretje lijkt op de snor van de wereldberoemde komiek Charlie Chaplin.
Er bestaat ook een kleinere variant van de groot lotharinger, namelijk de klein lotharinger.