De Deilenaar is een redelijk jong konijnenras uit Nederland, met een bijzonder diep roodbruine vacht met zware, vlokkerige en zwarte ticking. Het is een zeldzaam ras met een zeer vriendelijk, levendig en open karakter dat graag bij de mens in de buurt vertoeft. Ze worden vooral gehouden door sportfokkers als showkonijn, maar dat neemt niet weg dat de Deilenaar een konijn is dat ook zeker goed gehouden kan worden als huisdier voor zowel kinderen als volwassenen. De Deilenaar is door de zeldzame status opgenomen in het bestand van de SZH als zeldzaam huisdierras van Nederlandse bodem.
De Deilenaar komt oorspronkelijk uit het plaatsje Deil, te Nederland.
De Deilenaar is een zeldzaam konijnenras dat ontwikkeld werd door de fokker G.W.A. Ridderhof in de Betuwse plaats Deil. Er zijn meerdere konijnenrassen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit ras, alhoewel deskundigen soms hun twijfels hebben over de invloed van bepaalde konijnenrassen. De rassen die mogelijk de grootste invloeden hebben gehad op de ontwikkeling van de Deilenaar, zijn:
In 1940 werd de Deilenaar officieel erkend in Nederland, maar het heeft daarna nog langere tijd geduurd voor er liefhebbers in andere landen ontstonden. In Engeland werd het ras dan ook pas aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw erkend.
De Deilenaar kan gezien worden als één van de zeldzaamste konijnenrassen ter wereld. In het jaar 2012 waren er nog maar zo’n 100 voedsters over die voor het fokken van dit ras gebruikt konden worden. Nu wordt het aantal voedsters op zo’n 120 geschat in Nederland.
Als je naar de Deilenaar kijkt, zie je een sterk, robuust konijn met een diepe bruinrode vacht met zwarte ticking. De Deilenaar is een konijn van het zogenoemde geblokte type, wat inhoudt dat het konijn fors en gespierd is maar tegelijkertijd ook een kort lichaam heeft. Daarnaast is de hals heel kort en breed, en is de kop ook breed en kort te noemen. De poten behoren volgens de rasstandaard in harmonie met de rest van het lichaam te zijn, de oren zijn gemiddeld zo’n 11 centimeter lang. Deze konijnen hebben een gewicht van 2,25 tot 3,50 kilo, waarbij liever wordt gezien dat de dieren boven de 3 kilo uitkomen.
Deilenaars worden gemiddeld zo’n 8 jaar oud.
De vacht heeft een diep roodbruine tint, met zwarte ticking die niet overal op het lichaam gelijk geplaatst is. Deze vorm van ticking wordt ook wel ‘vlokkerige ticking’ genoemd. Daarnaast is de ticking ook nog behoorlijk zwaar aangezet, waardoor er in sommige gevallen meer zwart zichtbaar is dan de diep roodbruine vachtkleur. De vacht is langer dan bij de meeste kortharige rassen, maar er is geen sprake van een langharig konijnenras. De vacht heeft een gemiddelde hoeveelheid onderwol en heeft een mooie glans. Op de kop, oren en poten is de vacht korter dan op de rest van het lichaam.
De buik, binnenkant van de poten en het binnenste van de oren is vaak crèmekleurig.
Deilenaars hebben een gemiddeld levendig en vriendelijk temperament. Ze zijn in staat hun vaste verzorger goed te herkennen, en kunnen met deze persoon ook echt een band opbouwen. De dieren houden van aandacht, en komen geregeld naar ‘de mens’ toe voor een aai of een knuffel. Voorwaarde hiervoor is wel dat de konijnen al op zeer jonge leeftijd een goed socialisatieproces doormaken en de rest van hun leven op regelmatige basis in contact blijven met de mens.
Vooral sportfokkers en mensen die graag naar konijnenshows gaan, houden en fokken Deilenaars. Toch is de Deilenaar ook zeer zeker geschikt als huisdier voor zowel kinderen als volwassenen.
In Frankrijk bestaat het konijnenras ‘Brun Marron de Lorraine’. Dit is een konijn dat dezelfde kleur en ticking heeft als de Deilenaar, maar de bouw wijkt wel erg af tussen de rassen. Het Franse ras is slank gebouwd met een hoekige kopvorm en korte beharing, en dit ras heeft een gewicht van 1,5 tot 2,5 kilogram.
De Deilenaar heeft, net als ieder ander konijnenras, voldoende ruimte nodig om een gelukkig leven te kunnen leiden. Konijnen zijn echte groepsdieren, waardoor ze het meest gezond en gelukkig zijn wanneer ze minstens één maatje hebben. Het hok moet groot genoeg zijn zodat het dier ruimte genoeg heeft om te bewegen. Hierbij geldt voor elk konijn: hoe groter het hok, hoe beter dit is voor het welzijn van dit konijn.
Naast een goed hok heeft het dier elke dag voer nodig, moet er altijd vers hooi ter beschikking van het konijn staan en moet het dier dagelijks vers water krijgen.
Konijnen zijn erg nieuwsgierig en onderzoeken dingen graag. Daarom is het verstandig om regelmatig nieuw konijnenspeelgoed in het hok te leggen, of speelgoed af te wisselen. Ook kan je ze af en toe een lekker stukje groente of fruit geven, wat ze niet dagelijks krijgen. Wilgentakken of takken van (hoogstam)fruitbomen als appelbomen en perenbomen zijn erg goed voor de deilenaar. doordat ze aan de takken kunnen knagen, slijten hun tanden op de juiste manier af.