TopDierenwinkels

Bielefelderkriel

De bielefelderkriel is een verdwergde versie van zijn grote broer, de bielefelder. Het ras is eind twintigste eeuw ontwikkeld in Duitsland, door de kippenfokker Roth. Bielefelderkrielen komen voor in twee bijzondere kleurslagen: koekoekroodpatrijs en koekoekzilverpatrijs. Het zijn rustige krielkipjes die prima in een afgesloten ren gehouden kunnen worden, maar ook in de vrije uitloop kan de bielefelderkriel zich goed ontwikkelen. Het is een winterhard ras, dat weinig vatbaar is voor ziektes en aandoeningen.

kippenrassen topdierenwinkels

Andere benamingen

De bielefelderkriel staat ook bekend onder de volgende namen:

  • Bielefelder kriel
  • Bielefelder bantam
  • Kriel bielefelder

Land van herkomst

De bielefelderkriel komt oorspronkelijk uit Duitsland.

Geschiedenis

De Duitse kippenfokker Roth wilde graag een kleine krielvariant van de bielefelder fokken. Om tot de bielefelderkriel te komen, begon Roth rond 1988 grote bielefelders te kruisen met diverse krielrassen, zoals amrockkrielen en welsumerkrielen.

Uiterlijk

De bielefelderkriel wordt gerekend tot de grotere dwerghoenrassen of krielrassen. De hanen hebben een gewicht van zo’n 1,2 tot 1,3 kilogram, hennen zijn iets lichter en wegen tussen de 1,0 en 1,1 kilogram. Bielefelderkrielen hebben een lange en gestrekte bouw, de borst behoort diep en goed afgerond te zijn. Wanneer je de bielefelderkriel van opzij bekijkt, zie je een krielkip met een rechthoekige vorm.

De rasbeschrijving omschrijft dat de staart goed gespreid en niet al te hoog gedragen dient te worden. Bij de overgang van de rug naar de staart moet een flauwe hoek zichtbaar te zijn. De staartpennen zijn bij zowel hanen als hennen aan de brede kant. Bielefelderkrielen hebben een enkele kam op de kop staan, die in verhouding tot de rest van het dier aan de kleine kant is. De oorlellen zijn rood en de ogen hebben een indringende oranjerode kleur. De looppoten van dit krielkipje zijn altijd geel van kleur.

Kleuren

De bielefelderkriel komt, net als zijn grote broer, voor in de unieke kleur koekoekroodpatrijs (Duits: Kennfarbig). Daarnaast komt ook de unieke kleurslag koekoekzilverpatrijs voor. Bij de kleurslag koekoekroodpatrijs zorgt de combinatie van roodpatrijs en de koekoektekening ervoor dat de effen zwarte veerdelen van de roodpatrijs koekoekkleurig worden, waardoor er een afwisseling van lichte en donkere banden zichtbaar wordt. Zowel de kleurslagen koekoekroodpatrijs als koekoekzilverpatrijs zijn uniek voor de bielefelderkriel en de bielefelder. Deze kleurslagen komen bij geen enkel ander ras voor.

Een ander uniek kenmerk van deze kleurslagen is dat de kleur autosexend is. Dit houdt in dat bij jonge kuikens, zelfs als ze net uit het ei komen, onderscheid te maken valt tussen hanen en hennen. Dit in tegenstelling tot bij veel andere rassen, waar geslachtsonderscheid pas duidelijk wordt wanneer hanen hun secundaire geslachtskenmerken (zadel, staartveren) ontwikkelen. Bij jonge hanen houdt het in dat de dieren een lichtere kleur dons hebben, een grotere witte vlek op de kop en bij de haantjes ontbreekt de oogstreep – deze is wel bij de hennetjes aanwezig.

Karakter

Bielefelderkrielen staan bekend om hun rustige en vriendelijke karakter. Door hun nieuwsgierige, rustige en vriendelijke karakter zijn ze bovendien erg makkelijk handtam te maken. Ze kunnen gehuisvest worden in een ren, maar ook in de vrije uitloop doet de bielefelderkriel het goed. De bielefelderkriel vliegt niet vaak, en als hij vliegt, is dit erg laag.

Broedsheid en eieren

De bielefelderkriel staat bekend als een goede legster met zo’n 160 tot 175 eitjes per jaar. De eieren hebben een bruine eischaal en wegen zo’n 35 gram per stuk. Broedsheid komt bij de bielefelderkriel minder vaak voor, maar wanneer de hen broeds is voert zij haar taak vaak prima uit. Wanneer je met de bielefelderkriel wilt fokken, is het aangeraden om de eieren uit te broeden in een broedmachine. Ook kan er gebruik gemaakt worden van een ander kippenras om de eieren uit te broeden. Een ras dat bekend staat als goede pleegmoeder voor het uitbroeden van eieren, is de zijdehoender. Eieren van de bielefelderkriel kunnen eventueel ook uitgebroed worden door de zijdehoenkriel.

Gebruiksmogelijkheden

De bielefelderkriel is van oorsprong gefokt als dubbeldoelras. Dit houdt in dat het dier zowel voor het vlees als voor de eieren gefokt wordt. Doordat het een vleesras is, groeien de dieren snel op en staan ze bekend om een snelle ontwikkeling. Als typisch legras staan de hennen erom bekend goede legsters te zijn, en is broedsheid minder voorkomend bij dit ras.