De Pool Blauwoog en de Pool Roodoog zijn twee konijnenrassen die geboren zijn met de dwergfactor. De rassen vallen eigenlijk onder één ras, enkel de oogkleur verschilt. Bij de Pool Blauwoog is de oogkleur blauw, bij de Roodoog is dit rood. Wat is de geschiedenis van deze rassen, hoe zien de konijntjes eruit en welke karaktertrekken zijn kenmerkend voor de Pool roodoog en Pool blauwoog? Hoewel deze konijntjes er schattig uitzien, zijn de diertjes minder geschikt om te houden als huisdier voor kinderen: Poolkonijnen kunnen namelijk nogal agressief uit de hoek komen.
De namen van deze rassen doen vermoeden dat het hier gaat om twee verschillende konijnenrassen, namelijk de Pool roodoog en Pool blauwoog. Echter gaat het hierbij niet om twee aparte rassen, maar twee typen binnen één ras. De Pool roodoog en Pool blauwoog behoren dus tot hetzelfde ras, het enige verschil tussen de twee typen is de oogkleur (rood of blauw).
De Pool roodoog en Pool blauwoog zijn al ontstaan in de achttiende eeuw, echter ligt de oorsprong van dit ras nog steeds in de duisternis. Er wordt aangenomen dat mutaties binnen andere rassen hebben geholpen om dit ras tot stand te brengen. Maar de precieze manier van ontstaan van dit dwergras is onduidelijk, daar hier nooit officiële documenten over gevonden zijn.
In 1845 is de Pool voor het eerst gezien op een konijnenshow voor de sportfokkerij, zo’n vijftien jaar later verscheen de eerste Pool in Frankrijk op shows. Vermoed wordt dat het Garennekonijn één van de voorouders van de Pool blauwoog en Pool roodoog is. Deze dieren wogen gemiddeld zo’n 1,5 tot 2 kilo.
Er wordt aangenomen dat Engeland het land van oorsprong is van de Pool, maar dit is niet bevestigd. Meer waarschijnlijk komt Frankrijk uit de bus als land van oorsprong, omdat het Nicardkonijn ook uit Frankrijk komt. Dit Nicardkonijn woog nauwelijks 1,5 kilo en was het kleinste konijnenras uit Europa.
Rond 1900 werd het ras in Duitsland erkend. In 1907 volgde de erkenning van Pool roodoog en Pool blauwoog in Nederland.
Bij dit dwergras, komen twee verschillende oogkleuren voor, namelijk rood en blauw. Bij de Pool blauwoog gaat het altijd om een leucistisch konijn, dat wil zeggen dat ze erg lijken op een albino, maar dat er toch een klein restant kleurvorming aanwezig is. Dit uit zich vooral in de ogen, deze zijn namelijk blauw. De vachtkleur is altijd wit. Bij de albino-variant van de Pool gaat het om het Pool roodoog, dit dwergkonijn is 100% albino, wat zich uit in de rode ogen. De vachtkleur van de roodoog is ook altijd wit, en de huid is lichtroze en verbrandt snel.
Deze dwergkonijnen hebben een gewicht tussen de 800 en 1100 gram, en zijn daarmee één van de kleinste konijnenrassen ter wereld. De bouw van deze konijnenrassen is kort en gedrongen, en er is geen hals aanwezig. De schouders zijn fors en haast even breed als de achterhand. De achterhand van een Pool is mooi, afgerond en goed gevuld. De kop heeft de vorm van een bol, de kaken en snuit zijn breed. Volgens de rasstandaard moeten de oren klein zijn, goed aansluiten en mogen ze maximaal 5,5 centimeter lang zijn. De oren zijn fijn van structuur en hebben sierlijk afgeronde oortoppen.
De ogen zijn groot, levendig en licht uitpuilend. Bij de Pool roodoog is de oogkleur altijd rood, bij de blauwoog wordt alleen de blauwe oogkleur toegestaan. De benen zijn stevig, edel en recht, de voet is kort met de karakteristieke ‘kattenzit’. Staart is klein en wordt dicht tegen het lichaam gedragen.
De gemiddelde leeftijd van dit ras ligt rond de 10,9 jaar.
De Pool is drager van de dwergfactor. Belangrijk is wel dat de Pool de dwergfactor-gen maar van één ouder mag erven. Krijgt hij het gen van beide ouderdieren, dan is het konijntje niet levensvatbaar en zal het sterven. Het typische uiterlijk van de Pool blauwoog en Pool roodoog wordt veroorzaakt door dit dwergfactor-gen.
Afhankelijk van de stam en de manier van fokken, kunnen de Pool blauwoog en roodoog erg fel van karakter zijn en is er een grote kans op agressie. Toch hebben enkele fanatieke fokkers stammen ontwikkeld waar haast geen agressie te vinden is en het karakter rustiger is. Alle Pooltjes hebben een erg alert karakter, wat mogelijk te maken heeft met het feit dat de dieren albino of leucistisch zijn. Ze vallen in de natuur meer op, en vallen in het wild vaker ten prooi aan roofdieren.
In sommige stammen bij het Pool blauwoog en Pool roodoog komt epilepsie voor.
De Pool roodoog en Pool blauwoog worden vooral gebruikt als showkonijn. Als gezelschapsdier voor (kleine) kinderen is dit ras niet geschikt, omdat ze een fel karakter hebben en sommige konijnen bovendien agressief kunnen zijn. Als je het konijn van jongs af aan genoeg aandacht en liefde geeft, kan hij wel erg lief worden.
Vroeger kwamen er ook Poolkonijnen voor met bruine ogen.