Andere benamingen

Het aarschots hoen staat ook bekend onder de volgende namen:

• Poule d’Aarschot
• Aarschoter huhn
• Aarschoter hoen

Land van herkomst

Het aarschots hoen komt oorspronkelijk uit België.

Geschiedenis

Het aarschots hoen is rond 1850 ontstaan in België door kruisingen van geïmporteerde Aziatische reuzenhoenders en lokale rassen. Het kippenras is daar spontaan ontstaan uit die kruisingen, in de omgeving van de Belgische plaats Aarschot.

Aan het begin van de eenentwintigste eeuw was het aarschots hoen volledig uitgestorven. Gelukkig zijn enkele fanatieke fokkers en liefhebbers van het aarschots hoen bezig weer nieuw leven in het ras te blazen. Om het aarschots hoen opnieuw te creëren wordt onder andere gebruik gemaakt van de Mechelse koekoek en een aantal andere kippenrassen die overeenkomsten vertonen met het aarschots hoen. Naar alle waarschijnlijkheid is er ook gebruik gemaakt van Brugse vechters bij het herontwikkelen van het aarschots hoen.

Anno 2020 is het aarschots hoen in België en daarbuiten nog steeds erg zeldzaam en is het nog maar de vraag of de populatie zodanig goed opgebouwd kan worden dat het niet meer met uitsterven wordt bedreigd.

Uiterlijk

Het aarschots hoen is een vrij fors hoen met een diepe borst en hooggedragen staart. De hennen hebben een goed ontwikkelde legbuik. Hanen hebben een gewicht van 3,5 tot 4 kilogram, hennen zijn wat lichter met een gewicht van 2,5 tot 3 kilogram.

De kop van een aarschots hoen is middelgroot en getooid met een enkele kam. De dieren hebben een bleke snavel, rode oren en rode kinlellen. De oogkleur is altijd oranje. De borst moet volgens de rasbeschrijving diep en breed zijn en de rug is goed ontwikkeld, breed en vlak. De staart moet kort zijn en halfhoog gedragen worden. Het achterlijf is goed gevuld. De looppoten zijn bleek, effen en vrij van veren en pluimen.

Kleuren

Het aarschots hoen komt voor in de volgende kleurslagen:

• Koekoekzilverhalzig
• Koekoekgoudhalzig
• Koekoekpatrijs

Karakter

Het karakter van het aarschots hoen is te beschrijven als vrij rustig, mede doordat het een vleesras is en dus wat zwaarder is. Vliegen doen ze niet tot nauwelijks en de dieren kunnen dan ook prima de vrije uitloop genieten. Een hekje van zo’n 80 centimeter hoog is vaak al voldoende om het aarschots hoen binnen de omheining te laten. Maar ook in een wat ruimere buitenren kan dit ras goed gedijen, als er gezorgd wordt voor voldoende afleiding zodat de dieren wat kunnen scharrelen naar voedsel en ze bijvoorbeeld een lekker zandbad hebben en struikjes waar ze mee kunnen spelen.

Aarschots hoenders zijn rustige en vriendelijke kippen die met niet al te veel moeite goed tam te krijgen zijn.

Broedsheid en eieren

Broedsheid komt bij het aarschots hoen wel voor, maar niet overdreven. De hennen zijn goede broedsters en brengen hun kroost goed groot. De eieren zijn donkerbruin van kleur met stippen. Als legkip leggen ze niet al te veel eieren, zo’n 100 tot 120 eieren per jaar.

Gebruiksmogelijkheden

Van oorsprong is het aarschots hoen een dubbeldoelras, waarbij hij wat vaker als vleeskip wordt gebruikt dan legkip. Maar omdat het aarschots hoen tegenwoordig erg zeldzaam is, en het nog maar de vraag is of het ras over honderd jaar nog steeds bestaat, is het nu vooral in handen van fokkers die het ras van de ondergang willen behoeden. Heel af en toe wordt er in België en Nederland een aarschots hoen waargenomen bij een liefhebber van dit ras en zeldzame rassen in het algemeen.

Overige informatie

Het aarschots hoen is sterk verwant aan de Mechelse koekoek, al is het aarschots hoen minder zwaar en slanker gebouwd